Van moeten naar willen - vakartikel
- r1115807
- 29 okt
- 3 minuten om te lezen
Klasse, dossier leerlingen motiveren, september 2024

Na mijn eerste zes weken voor de klas te hebben gestaan, viel mijn oog op bovenstaand artikel in het vakblad Klasse. Ik hoopte er snel een antwoord in te vinden op de belangrijkste vraag die ik me na mijn vuurdoop stel: hoe slaag ik erin om leerlingen intrinsiek te motiveren voor mijn vak Nederlands?
Het artikel sluit aan bij het boek ‘Het ABC van motivatie in het onderwijs’ dat we gebruiken tijdens de lessen klasmanagement. Aan motivatiepsycholoog Maarten Vansteenkiste wordt in het artikel de vraag gesteld of intrinsieke motivatie beter is dan extrinsieke motivatie. Zijn antwoord: ‘Focus liever op voldoende autonomie én structuur in je klas. Dan stijgt de motivatie vanzelf.’
Leerlingen autonomie en structuur geven
Maar, hoe breng je dat in de praktijk?
Ten eerste door zelf enthousiasme uit te stralen voor je vak. Hierdoor kan je leerlingen makkelijker overtuigen van de meerwaarde van je lesinhoud. Het kan ook geen kwaad om ze zelf te laten nadenken over de vraag: ‘Waarom moeten we dit leren?’
Ten tweede moeten we kritisch durven kijken naar hoe we leerlingen evalueren. Gaat het om de punten, of kunnen we leerlingen aantonen dat achter die punten een efficiënte manier zit om een evolutie te tonen. Belangrijker dan de cijfers is de manier waarop we feedback geven aan de leerling over zijn leerproces.
Ten derde is het belangrijk om leerlingen voldoende inspraak te geven als je ze autonoom wilt laten werken in de klas. Durf met leerlingen in dialoog gaan wanneer een bepaald onderwerp of een werkmethode niet aanslaat. Maar, laat de leerling niet volledig los. Bied hem/haar voldoende structuur door opdrachten duidelijk te formuleren en voldoende hulp te bieden. Geef ze die autonomie stap voor stap mee.
Het is een illusie te denken dat hiermee alles opgelost is. Er zullen altijd leerlingen zijn die gedemotiveerd zullen blijven of storend gedrag zullen vertonen. Daarom raadt de psycholoog individuele groeigesprekken aan, waarbij je achterliggende problemen bij de leerling kan detecteren.
Leerkrachten aan het woord
In het artikel komen een aantal leerkrachten aan het woord die tips geven vanuit hun praktijkervaring. Dat begint bij het prikkelen van nieuwsgierigheid bij de leerlingen door de lessen levend te maken met tastbare voorbeelden of anekdotes. Daarnaast moet je durven variëren met je werkvormen als je voelt dat je initieel plan in een bepaalde klas niet aanslaat. Durf ook tegenover leerlingen benoemen wat je doet tijdens de les. Leerlingen vinden het verfrissend dat je hen betrekt bij je denkproces. En besef tenslotte, dat er geen pasklare oplossingen bestaan om elke leerling te motiveren. Soms flopt een les en ook dat moet je als leerkracht aanvaarden.
Mijn eigen ervaringen
Een aantal van die zaken paste ik recent ook toe, na een mislukte les. Zo moest ik onlangs luisterstrategieën uitleggen aan de hand van een (veel te lange) podcast over een - voor de leerlingen - saai onderwerp ‘phishing’. De leerlingen haakten al snel af en de les eindigde in chaos, zonder de lesdoelen te hebben behaald. Ik voelde me er slecht bij, maar stelde mijn leerlingen alsnog de vraag wat ze niet goed vonden aan de les. Dankzij hun antwoorden kon ik me de volgende les herpakken door een keuze van verschillende podcasts aan te bieden, waarmee ze zelf in groepjes van vier aan de slag konden. Ik gaf ze een duidelijke opdracht en ging tijdens de les rond bij de groepjes. De leer-lingen waren enthousiast en de les werd – tot mijn opluchting – een succes.
Ook bij evaluaties probeer ik mij niet te beperken tot het geven van een cijfer. Ik neem de tijd om op de toetsen uit te leggen wat leerlingen fout doen. Het zou nog beter kunnen door de gemaakte fouten achteraf ook klassikaal te bespreken. Alleen zullen de sterkere leerlingen daar niet meteen een boodschap aan hebben.
Ik geloof inderdaad dat het belangrijk is als leerkracht om los te komen van de leerstof en hier een creatieve invulling aan te geven, die aansluit bij de leefwereld van je leerlingen. Alleen, dat is makkelijker bij boeiende teksten en onderwerpen dan bij een les rond spelling of grammatica. Daarom maak ook ik me geen illusies. Afhankelijk van zijn of haar achtergrond, zal het makkelijker of moeilijker zijn om de leerling te motiveren. Het zal nog wat tijd en ervaring vragen voor ik zover ben. Maar een eerste stap is alvast om vaker in dialoog te gaan met mijn klas. Zo leer ik hun interesses beter kennen, waardoor ik geschikte opdrachten kan bedenken.
Bron: Klasse, Seppe Goosens & Simon Verbist, sept/nov 2024 nr. 37, p. 11-17












Dag Wim,
Ik vind het heel mooi hoe je jezelf openstelt en je ervaringen eerlijk deelt. Dat getuigt van kracht en professionaliteit. Je aanpak om leerlingen inspraak te geven en je les bij te sturen op basis van hun feedback is erg sterk. Tijdens mijn observaties heb ik gezien hoe differentiatie een groot verschil kan maken in motivatie. Zo mochten leerlingen voor de voorstelling van hun boekbespreking kiezen uit verschillende werkvormen, zoals een ‘Kutcha Petcha’ of een creatieve vorm waarbij ze zich inleefden in het hoofdpersonage. Dat gaf de leerlingen de kans te kiezen wat het beste bij hen paste. Dit vraagt meer voorbereiding van de leerkracht, maar het rendeert: leerlingen waren zichtbaar gemotiveerd en betrokken. Jouw verhaal sluit daar…